Wat heeft de visie op ondernemerschap van Annemarie van Gaal met ‘De Gezonde Stad’ te maken? Een heleboel kwam ik achter. Toen ons bloeiende ‘Ondernemersfonds Utrecht’ onlangs zijn lustrum vierde, stond Annemarie van Gaal op het podium: ’we moeten het oude denken weggooien, alles wat niet meer werkt. We moeten nieuwe manieren vinden, heel veel samenwerken, luisteren naar de bewoners en kijken naar het lokale, dan pas gaan dingen lukken!’
Succesvolle supermarkt in dorp met 1700 inwoners
Annemarie van Gaal gaf een ondernemersvoorbeeld uit de praktijk. In een kleine gemeenschap met 1700 inwoners was een supermarkt gevestigd. De eigenaar ging met pensioen en vroeg een jonge vrouw uit het dorp om het over te nemen. Er moest flink verbouwd worden en met maar 1700 inwoners zou je gelijk denken: ‘dan is een supermarkt niet rendabel, gaat nooit lukken’. Maar die jonge vrouw dacht er anders over. Ze nam het over maar sloeg een hele nieuwe weg in. Ze ging bij allemaal regionale leveranciers langs en bood ze een eigen schap in de supermarkt aan, waarvoor de leveranciers zelf verantwoordelijk zijn. Ze ontvangen 75 % van de opbrengst en de winkeleigenaar 25 %. Door dat eigen schap raakte de leveranciers extra enthousiast, dat leverde ook nog gratis promotie op. De supermarkt zit nu vol met regionale leveranciers en draait uitstekend. Zou je de retail normen volgen die wij gewend zijn, ‘het oude denken’ zou je de som maken: ‘1700 inwoners = supermarkt sluiten’. Maar door een nieuwe manier van denken en door veel samen te werken, lukt het deze jonge vrouw wél om een supermarkt in een dorp met 1700 inwoners vitaal te houden.
We willen anno 2017 ‘De Gezonde Stad’
Als we nu kijken naar het begrip ‘De Gezonde Stad’ die voor veel gemeentebesturen tegenwoordig dé visie voor ontwikkeling is, geldt er hetzelfde als in ‘ondernemersland’. Willen we ‘De Gezonde Stad’ realiseren, moeten we óók, om bij mijn eigen domein te beginnen, als planologen, ontwerpers en bestuurders ruimtelijke ordening ‘het oude denken’ weggooien. Als we daarin blijven hangen, is het verband tussen gezondheid en ruimte alleen dat van lucht, water en geluid, desnoods aangevuld met ‘groen’ (of groen per definitie bijdraagt aan gezondheid, of dat het juist erg afhangt van ‘welk groen waar’ is een andere discussie en daar zal ik vast een keer een blog aan wijden).
Definitie van ‘De Gezonde Stad’
De kwaliteit van lucht en water, het geluidsniveau en de aanwezigheid van groen blijven uiteraard belangrijke aspecten, maar hiermee maken we nog geen Gezonde Stad. Er kan veel over gediscussieerd worden wat de definitie van gezondheid precies is. Ik haal uit de verschillende discussies dat een brede groep, van de gezondheidszorg tot ‘stadsmakers’, het er over eens zijn dat gezondheid ongeveer te definiëren is als: ‘fysiek en mentaal welbevinden, het dagelijkse functioneren en de kwaliteit van het leven’. Gezien in dat licht zou een Gezonde Stad gelijk kunnen zijn aan, wat onder andere ‘NU Happy City Utrecht NL’ of adviseur Jaap Modder, ‘De gelukkige stad’ noemt. Hiervoor is niet alleen de gezondheidszorg, ook de maatschappelijke en ruimtelijke domeinen voor verantwoordelijk. Samen.
Heel veel samenwerken en naar het lokale kijken
Als we dit gegeven door beredeneren naar de praktijk betekent dat dus, dat bestuurders van de ruimtelijke ordening niet alleen-verantwoordelijk zijn voor het plannen en inrichten van de stad. Hiermee wordt al met het ‘oude denken’ gebroken, want zowel de verschillende domeinen als bestuurders moeten voortaan nauw gaan samenwerken en samen beslissingen nemen. Dat is anders dan het denken in ‘sectoren’ en ‘portefeuilles’. Niet zomaar een verandering!
Daarnaast moet je om De Gezonde Stad te maken, heel goed weten op welke vlakken je kan bijdrage aan ‘het welbevinden en functioneren van mensen en de kwaliteit van hun leven’. Waar zitten de knelpunten? Om daar achter te komen moeten we juist doen wat Annemarie van Gaal doet om tot succesvol ondernemerschap te komen: ‘We moeten nieuwe manieren vinden, heel veel samenwerken, luisteren naar de bewoners en kijken naar het lokale, dan pas gaan dingen lukken!’
Hoe zit dat bij jullie gebiedsontwikkeling?
Want zijn dat nou niet precies de succesfactoren binnen de gebiedsontwikkeling, bij het bepalen van een nieuw programma en bij de inrichting van de openbare ruimte? Ga eens na bij je eigen organisatie en in eigen projecten, wanneer iets wél en iets niet lukt. Bij AM Landskab ervaren we dat in elk geval zo. Ik zal hieronder middels één praktijkvoorbeeld toelichten hoe wij ‘De Gezonde Stad’ proberen waar te maken. Als je meer over ons werkwijze, hét AM Landskab Zandlopermodel wil weten en gebundelde tips uit de praktijk wil ontvangen kan je ons e-book ‘Samenwerking en participatie – breed, efficiënt en leuk!’ aanvragen.
Praktijkvoorbeeld – ‘Gezond Plein’ in De Gezonde Stad
Van de week kwam ik er nog langs, het Roerplein. Ik zag een groep meisjes vrolijk rondhuppelen op speelstammen tussen de planten en bomen. Heerlijk, daar doe je het voor! Deze oude stadsbuurt had veel last van vandalisme en gelegen in één van de meest stenige wijken in Nederland, was ‘groenpleinen’ onbekend terrein. De Utrechtse Natuur- en Milieufederatie had metingen verricht op het gebied van ‘hitte-eilanden’ in de stad en kwam erachter dat er maar liefst 4 graden verschil was in nachttemperatuur tussen deze wijk en de groenste wijken van de gemeente. Tijd voor vergroening; ‘Roerplein wordt Groenplein!’ Maar daar lieten we het niet bij. Om een goed functionerend openbare ruimte te maken, die aansluit op het beleid, op de wijk, op de wensen en de mensen, hadden we onszelf de volgende ambities gesteld. We gaan:
– er alles aan doen om vandalisme te voorkomen
– een verblijfsplek realiseren op een plek die nu als ‘onguur’ wordt ervaren
– oorspronkelijke stadswijk bewoners en mensen van de ‘nieuwbouw’ bij elkaar brengen
– partners in de wijk zoeken als mede verantwoordelijke
– bewoners zoeken die mede ontwerpers worden
– kinderen en jongeren betrekken in het proces
– aansluiten op beleidsdoelen, zoals waterafkoppeling en beheervriendelijk ontwerp
– het liefst ook (gedeeltelijk) zelfbeheer organiseren
Door ‘heel veel samen te werken, te luisteren naar de bewoners en te kijken naar de lokale situatie’ zijn deze ambities waar gemaakt. Ik denk dat wij erin geslaagd zijn om een ‘Gezond Plein’ voor een De Gezonde Stad te maken. Eén van de bewoners vertelde mij later:
‘We hebben geen last meer van vandalisme of zwerfvuil, de (vermoedelijke) drugsdealers verzamelen hier niet meer en de brommers kunnen niet meer over het plein scheuren. We genieten elke dag van het groenplein en organiseren er ook regelmatig feesten en borrels’.
Als je wil weten welke stappen er genomen zijn, om dit resultaat te bereiken ga dan naar ‘Roerplein wordt Groenplein’.
Ruimte is dienend, niet leidend
Roerplein is slechts een klein plekje in het grotere geheel van de gemeente, maar ook op wijk- en stadsniveau, bijvoorbeeld in de ‘Krachtwijk’ Velve-Lindenhof heeft de aanpak om een ‘Gezonde Stad’ te creëren in de praktijk gewerkt. Wanneer je de maatschappelijke opgave en wat er speelt op visie- en beleidsniveau naast datgeen legt, wat er op dát moment bij díe mensen in dát gebied speelt, kom je tot de juiste ingreep op de juiste plek. Op die manier kan je met elk programma, elke ontwikkeling en elke ingreep in de openbare ruimte een bijdrage leveren aan een Gezonde Stad.
Cruciaal is, dat wij anders gaan denken. De ruimte is dienend, niet leidend.
‘Vertaalatelier’ – De Gezonde Stad
Samenwerken tussen domeinen, anders naar de ruimte kijken, dat zal wennen zijn. We horen bij AM Landskab regelmatig dat het fysieke domein en het sociale domein het moeilijk vinden om met elkaar te communiceren. Hoe kan je goed samenwerken als je elkaars taal niet spreekt? Het blijkt bovendien lastig om bij praktijkvraagstukken ‘gezondheid’ te vertalen naar ‘ruimte’. Daarom hebben we binnen AM Landskab het volgende werkatelier ontwikkelt, ‘Het Vertaalatelier – De Gezonde Stad’.
Met een bureau voor de leefomgeving, die strategie, participatie en ontwerp met elkaar verbindt, werken de teamleden van AM Landskab op het snijvlak tussen sociaal en fysiek en kennen de wereld en de taal van beiden sectoren. In het Vertaalatelier doen we de ‘talen’ uit de doeken en laten jullie voorbeelden zien, waarin gezondheid letterlijk is vertaald in ruimtelijke plannen en ingrepen; De Gezonde Stad in de praktijk.
Interesse in het Vertaalatelier? Bel of mail gerust voor meer informatie.