5 maanden later leende ik zijn biljartzaal.
‘Gaat je nix aan!’ antwoordde de boer met klem. Het was aan zijn erf te zien dat hij niet meer aan het boeren was en dit was zijn antwoord op mijn vraag over wat hij dan wél deed?
Ik dacht om gewoon een leuk kletspraatje met hem te maken en ik was bovendien benieuwd naar zijn switch, vond die wel interessant. Want in de openbare informatie van de Kamer van Koophandel stond hij te boek als ‘projectontwikkelaar’. Nu had zijn antwoord me natuurlijk erg af kunnen schrikken. Ik zou het brutaal kunnen vinden. Of op zijn minst onbeleefd. Maar ik dacht ‘tja, daar heeft hij eigenlijk wel gelijk in, het gáát me ook niet aan.’ De boer kende me niet, ik kwam daar op mijn fiets aanzetten vanuit ‘de stad’, nog ontwerper ook én als toegift met een raar (Deens) accent. Wellicht allemaal minpuntjes om aan een kletspraatje te beginnen.
Schrik niet
Dit soort mechanismen maak ik als procesbegeleider en ontwerper continue mee. In het contact met uiteenlopende mensen en beroepsgroepen wanneer ik graag in gesprek met de gebruiker wil om de juiste keuzes te kunnen maken. Keuzes in de gebiedsontwikkeling, in visies en plannen voor de leefomgeving van mensen en in openbare ruimte ontwerpen voor woonwijken, parken en straten. Je kan dan denken ‘dit komt nooit tot een dialoog’.
Dé Biljartzaal lenen
Toch is de dialoog met de voormalige boer en langzaamaan met het hele buurtje er wél gekomen. Sterker nog, 5 maanden later mocht ik bij wijze van uitzondering zijn privé biljartzaal lenen voor een bijeenkomst. Terwijl hij die normaal gesproken ‘alleen aan vrienden en buren uitleent’.
Dialoog over triggers voor ontwikkeling
Dus zaten we daar opeens, met initiatiefrijke bewoners en boeren, mensen van recreatie- en natuurorganisaties, ambtenaren en raadsleden om te praten over de ‘Kansenkaart’ voor het gebied, die ik ondertussen in co-creatie met allerlei stakeholders had kunnen uitwerken. De dialoog ging onder andere over welke triggers er nodig zijn om gewenste ontwikkelingen op te starten en over wat de geformuleerde visie op ‘Groene recreatie & toerisme’ inhoudt. Wat wel en wat niet en welke inrichting past daarbij, als je trouw blijft aan de gezamenlijke Kansenkaart.
Het begon met een partytent in de wei
Ik was zeer vereerd dat ik zíjn biljartzaal, tegelijk dé Biljartzaal van het buurtje, mocht lenen en had dat nooit kunnen bedenken toen wij ons eerste gesprek voerden. Nou ja, gesprek. Ik aan het praten en vragen, hij aan het brommen. Een van mijn vragen toen, was ook of ik een partytent op zijn land mocht opzetten voor een startbijeenkomst voor boeren en ondernemers over de toekomstige ontwikkelingen in hun gebied. Nee dus. ‘Ga maar bij mijn buurman vragen’.
Bij de buurman mocht het ook niet. Bij het stel er tegenover eveneens niet en ook niet bij hún buren. Ik ging nog even door met buurten, in het gebied, op mijn fiets, tot uiteindelijk een bewoner me belde: ‘ik weet wel waar je tent mag’. Blijkbaar was het rond gaan zingen. Misschien vonden ze het uiteindelijk toch een beetje sneu voor me, of ze hadden wel zin in het feestje dat ik tijdens de eerste triatlon in de buurt wou organiseren. Ik was in ieder geval blij en ben toen, midden in het weiland, het gebiedsontwikkelingsproject gestart waarvoor ik kwam.
Gebruikers van een gebied vertellen zó veel meer
We gingen die zaterdag gezellig fietsers kijken, drankjes doen en ondertussen wat praten over de waarden van het gebied. Er kwam veel informatie boven water, veel kleurrijke verhalen ook, verhalen van vroeger, over de verhoudingen in de buurt en verhalen over plekken met een bijzondere betekenis voor het buurtje, die je nergens terugziet op een historische kaart. Daarom is het als ontwerper zó belangrijk om met de gebruikers van een gebied te praten, echt in dialoog te gaan, daar bereik je soms meer mee in twee uur dan in twee weken kaarten en beleid bestuderen.
De feestschuur en 100 boeren bereiken
Het organiseren van de partytent in de wei had even wat voeten in de aarde. Maar toen rolde de bal. Van het één kwam het ander, de kring van geïnteresseerden breidde zich steeds verder uit en dat betekende gesprekken, workshops met boeren, organisaties en overheden en ook presentaties van enthousiaste initiatiefnemers in dé Feestschuur van weer een andere boer. Om de huifkartocht met onder andere raadsleden niet te vergeten! Het proces leverde binnen enkele maanden een gedragen Waardenkaart en Kansenkaart op, contact met zo goed als alle 100 (voormalige) boeren én het leverde ideeën voor de politiek en zicht op geldpotjes op.
4 TIPS om tot ‘de goede dialoog’ te komen
Aan andere ontwerpers, ambtenaren en projectontwikkelaars die met complexe gebiedsontwikkelingsprojecten en -processen te maken hebben, wil ik 4 tips meegeven. Volgens mij maakten die, dat ik uiteindelijk in die biljartzaal en dé feestschuur zat:
TIP 1. Geef nooit op
TIP 2. Denk niet dat mensen op je zitten te wachten
TIP 3. Maar ga wel naar ze toe – als stap één van je project!
TIP 4. Zoek de gemeenschappelijke noemer. Die is er, ondanks verschillende belangen.