In ons werk willen we fijne leefomgevingen creëren voor alle soorten en maten, die uitnodigen om elkaar te ontmoeten. Hoe moeten we ermee omgaan nu dat niet kan?
Allereerst mijn hartelijke dank aan iedereen die er hard aan werkt om de gevolgen van Covid19 te beperken.
Nooit gedacht dat ik zó een plaatje zou gebruiken. Van Pharos (zie voor Corona info: www.Pharos.nl/coronavirus/) die in begrijpelijke en beeldende taal uitlegt wat je in deze Corona tijden NIET moet doen. De afbeelding zonder dat onaangename rode kruis, illustreert heel goed wat we in ons werk willen bereiken, samen met de opdrachtgever; fijne leefomgevingen voor alle soorten en maten. Leefomgevingen die uitnodigen om elkaar te ontmoeten. Wat nu dus niet kan.
Iedereen is anders
Ik merk dat iedereen anders met deze situatie en de maatregelen omgaat. Want iedereen ís anders. Daar zit ik in mijn werk momenteel mee te stoeien. ‘Visies, plannen en ontwerpen voor de fysieke leefomgeving kunnen altijd uitgewerkt worden in participatie met een grote diversiteit aan doelgroepen’. Dat is wat we normaal gesproken zeggen, doen en als zeer positief ervaren bij AM Landskab.
We zien wél, dat verschillende doelgroepen verschillende manieren van participatie vereisen. Veel participatietools die we in onze aanpak toepassen, kunnen wij – en anderen – in deze rare tijd wél toepassen, soms op nét een andere manier.
Online participatie – 3 valkuilen en 3 tips
Ten eerste de voor de hand liggende ‘online participatie’. Die past bijvoorbeeld heel goed bij bepaalde doelgroepen die nooit naar een ‘bewonersavond’ zouden komen (dat gaat om best veel mensen overigens, vandaar ook mijn masterclass ‘Stop met bewonersavonden – maar wat dan wél?!’).
Maar kijk uit als je op de ‘online tour’ gaat met de participatie! Het ‘hoe’ bij online participatie was altijd al belangrijk en op dit moment, waar je het voornamelijk van de online participatie moet hebben, is het ‘hoe’ zelfs cruciaal.
Neem nou de valkuilen bij online enquêtes. ‘Participatie-enquêtes’ die moeten helpen om gedragen plannen voor de leefomgeving te maken, bestaan typisch uit een hele rij vragen inclusief multiple choice antwoorden. Hierbij zien we 3 typische valkuilen:
- VALKUIL 1 De vragen zijn te algemeen. De uitkomst kan nog alle kanten op geïnterpreteerd worden door de vrager.
- VALKUIL 2 De antwoorden zijn te suggestief. Je ziet al bepaalde veronderstellingen in de antwoorden, terwijl de invuller van de enquête misschien juist dáár vragen over heeft.
- VALKUIL 3 Je mist de dialoog. Daarmee onthoud je mensen inzicht in, en kans op begrip voor, de mening van een ander.
Dit uitspraak van Einstein is even eenvoudig als doeltreffend. Doe het anders. Denk niet aan een enquête, maar aan een consultatie. Voeg inspiratiemateriaal toe; beeldmateriaal en prikkelende uitspraken. Voorkom de valkuilen hierboven. Door bijvoorbeeld:
- TIP 1 Maak de vragen inhoudelijk op basis van de problematiek, opgave en kansen voor het gebied, waarover de participatie gaat. Onderzoek waar de schoen wringt en waar de toekomstkansen liggen en stel dáár vragen over. Iemand zonder inhoudelijke kennis de vragen laten uitwerken is dus not-done.
- TIP 2 Neem participatie als voorbeeld in een inrichtingsplan voor de openbare ruimte. Hier kom je niet tot de essentie wanneer je 3 foto’s van 3 bankjes laat zien en dan vraagt: ‘Welke wil je?’ Met de vraag “Hoe zou je de plek willen gebruiken?” ontvang je veel meer informatie én laat je mensen zelf goed meedenken, voor de invuller ook fijn.
- TIP 3 Maak de consultatie op basis van voorgesprekken met een steekproef van mensen die verschillende belangen hebben in of voor het gebied in kwestie. Benoem dat ook. Daarmee maak je al een begin van een dialoog. De invuller van de consultatie neemt dan ook automatisch stelling in, door aan te geven of hij/zij het eens is met de vragen of inspiratie, uitgekozen door de een of andere doelgroep.
Praktijkvoorbeeld: De deelnemers van de eerste brede ontwerpbijeenkomst in Parijsch (Culemborg) leverde samen met input van de kinderraad de ingrediënten op voor een online consultatie over de inrichting van het centrale park in deze wijk.
Verschillende manieren voor verschillende fases en mensen
Hoe pakt AM Landskab in deze situatie de participatie aan? Ik zie nu al drie manieren ontstaan.
- De ‘voorgesprekken’ die we altijd voeren, of dat nou ten behoeve van een digitale consultatie, een procesvoorstel of ‘Kansen & Knelpunten’ in kaart brengen is, gaan we niet meer fysiek maar met videocalls uitvoeren. Mensen zien en non-verbale communicatie opvangen, kan dan nog steeds. Heel anders dan gewoon bellen en niemand hoeft op een fysieke afspraak te wachten, die op zijn vroegst in juni of misschien nog later te plaats kan vinden.
- Bij projecten waar we ons in de ontwerpfase bevinden, gaan we door met ontwerpen zoals we dat normaal ook zouden doen. Aandachtspunt is nu; hoe krijgen we straks een reactie op het conceptontwerp van iedereen, die we in het ‘brede stap’ volgens het AM Landskab Zandlopermodel hebben betrokken? Het niet voorleggen of alleen deels (voor ‘de digitale mensen’) is voor ons geen optie. We denken dat te kunnen oplossen.
- We adviseren ook in projecten op het gebied van de cocreatie, die bijvoorbeeld gemeentes zelf uitvoeren. Voorbeeld. Op dit moment ontbreekt er bij een vraagstuk met name input van één wijk met een bepaalde, homogene bevolkingssamenstelling én van middelbare scholieren. We weten uit ervaring dat deze twee doelgroepen digitaal niet worden bereikt, je hoeft het niet eens te proberen. Hiervoor is ons advies: uitstellen. Pas dán ga je op een integere manier met participatie om. We zeggen immers dat ‘als de mensen niet naar jullie komen, moeten jullie naar hen toe”. Dat kán nu dus niet, wel later een keer.
Dan de kwestie van brede reactie op onze ontwerpen verkrijgen. Dat blijft erg belangrijk. Uiteraard hebben we een mailinglijst aangemaakt en daarin ook bewust gelobbyd voor diversiteit aan doelgroepen. We kunnen uiteraard díe mensen een reactie vragen. Maar ook hier; hoe organiseer je een dialoog?
En vooral ook; hoe bereik je de niet-digitale mensen?
Voor het laatste moet ‘die frisse neus halen’ uitkomst kunnen bieden, denk ik. Ik weet nog niet precies hoe, daar ga ik op broeden. Want je wilt in de buitenruimte, is nu zo mín mogelijk mensen, zo mín mogelijk diversiteit en vooral afstand scheppen. Voor mij de wereld op z’n kop.
Hou je taai in deze tijden!