Het meenemen van ‘groen’ in de eisen voor woningbouwopgaven is meer dan ooit een relevant thema. Het is niet langer een vrijblijvende optie, maar een dringende noodzaak in ruimtelijke plannen. Voldoende en op de juiste wijze ingerichte groen-blauwe structuren helpen enorm bij het voorkomen van overstromingen, hittestress en gebrek aan biodiversiteit. Wanneer je ook maatschappelijke opgaven aan de realisatie van groen koppelt, zoals het tekort aan recreatiemogelijkheden, de transitie van de landbouw en de gezondheid van de mens, kan je bovendien nóg meer waarde creëren. Dit zijn de kansen, met de bijbehorende knelpunten in de realisatie, die de betrokkenen bij het Groen Groeit Mee programma in de provincie Utrecht de afgelopen twee jaar hebben ervaren. Bijvoorbeeld in relatie tot uitbreidingslocaties.

In deze blog deel ik zes lessen en drie koppelkansen wanneer ‘groen’ volwaardig wordt meegenomen in eisen voor woningbouwontwikkelingen

De inmiddels al 41 deelnemers aan het programma Groen Groeit Mee in de provincie Utrecht (waaronder gemeenten, waterschappen, natuur- en milieuorganisaties, IVN en ANWB) zijn koplopers in het verankeren van samenhangend, multifunctioneel en betekenisvol groen. In het Pact Groen Groeit Mee uit 2022 spreken de partijen de intentie uit om ervoor te zorgen dat: “Groen een wezenlijk onderdeel wordt van de ruimtelijke programmering naast wonen, werken, mobiliteit en energie”.

De provincie Utrecht zelf stelt sinds een paar jaar als voorwaarde dat woningbouwprojecten buiten de stedelijke gebieden alleen doorgang mogen vinden als het groen mee groeit. Dit klinkt logisch, maar blijkt in de praktijk complexer dan gedacht. Dat ‘groen’ nu een stedenbouwkundige eis is geworden, vereist een nieuwe manier van werken. Niet alleen fysieke aspecten zoals natuur, water en het cultuurlandschap staan centraal, maar ook de sociale aspecten en het beheer van groen en water moeten op vanzelfsprekende wijze geïntegreerd worden in woningbouwplannen.

Het meenemen van ‘groen’ in de eisen voor woningbouwopgaven is meer dan ooit een relevant thema. Het is niet langer een vrijblijvende optie, maar een dringende noodzaak in ruimtelijke plannen. Voldoende en op de juiste wijze ingerichte groen-blauwe structuren helpen enorm bij het voorkomen van overstromingen, hittestress en gebrek aan biodiversiteit. Wanneer je ook maatschappelijke opgaven aan de realisatie van groen koppelt, zoals het tekort aan recreatiemogelijkheden, de transitie van de landbouw en de gezondheid van de mens, kan je bovendien nóg meer waarde creëren. Dit zijn de kansen, met de bijbehorende knelpunten in de realisatie, die de betrokkenen bij het Groen Groeit Mee programma in de provincie Utrecht de afgelopen twee jaar hebben ervaren. Bijvoorbeeld in relatie tot uitbreidingslocaties.

In deze blog deel ik zes belangrijke lessen en drie koppelkansen die voortkomen uit een ‘oefenjaar’ in de praktijk met alle betrokken partijen.

Het instrument de ‘Schijf van Vijf’ zorgt ervoor dat groen meervoudige waarde krijgt.

Opvallend is dat samenhangend en multifunctioneel ‘groen’ in aansluiting op de woningbouw niet vanzelfsprekend is, ondanks het groeiende besef van de waarde die het toevoegt aan de leefomgeving. De wetgeving in de provincie Utrecht maakt duidelijk dat het meegroeien van ‘lokaal en regionaal groen’ vanaf nu een voorwaarde is voor het bouwen in uitbreidingslocaties. Voor binnenstedelijke locaties wordt hier ook over nagedacht en niet alleen binnen de provincie Utrecht. De handreiking ‘Groen in en om de stad’ (GIOS) van het Rijk volgde vlak na de Utrechtse handreiking en parallel hieraan werd het Convenant Toekomstbestendig Bouwen voor alle nieuwbouwwoningen ondertekend door meer dan 150 partijen. Daarnaast werd de Handreiking Natuurinclusief bouwen voor gezonde bewoners – Top-10 maatregelen voor nieuwbouw en gebiedsontwikkeling ontwikkeld door het KAN platform (o.a. Neprom en WUR) en Allesisgezondheid.

Er is nauw samengewerkt tussen de makers van handreikingen en convenant. Het integreren van zoveel mogelijk opgaven in het groen loopt als een rode draad door alle producten.

Het instrument ‘Groene Schakels van voordeur tot landschap’ zorgt voor samenhang in groen- water- en recreatiestructuren én voor groen met betekenis voor de mens.

LES 1: Doorbreek de vooroordelen

Een van de grootste obstakels bij het integreren van groen in de eisen voor woningbouw is de hardnekkigheid van vooroordelen. Groen wordt vaak gezien als een luxe, een extra dat de kosten verhoogt zonder direct rendement. Het is belangrijk om deze vooroordelen te doorbreken en te laten zien dat groen niet alleen goed is voor de natuur, maar ook kostbare klimaatproblematiek kan helpen voorkomen, de gezondheid van bewoners bevordert en de waarde van het vastgoed versterkt. Daarnaast hoorden we regelmatig hardnekkige overtuigingen die tijdens het traject gelukkig niet bleken te kloppen: “De projectontwikkelaar gaat nooit meebetalen buiten het bouwplot”, “Onze raad gaat nooit geld voor groen of recreatie reserveren” of “Je krijgt hier geen gesprek over met de boeren”.

LES 2: Stel concrete randvoorwaarden vast

Hoewel veel betrokkenen van woningbouwprojecten de waarde van groen intrinsiek erkennen, blijkt dit vaak niet voldoende om daadwerkelijk de juiste stappen te zetten. Motivatie alleen is niet genoeg – er moeten concrete randvoorwaarden en beleidsinstrumenten zijn die de integratie van groen stimuleren. Op het moment dat het voor de woningbouwteams duidelijk werd dat het meegroeien van groen als een voorwaarde in de provinciale verordening is opgenomen, merkten we dat veel dingen in gang werden gezet voor de ontwikkeling van regionaal groen samen met de woningbouw – iets wat daarvoor niet vanzelf gebeurde.

LES 3: Werk samen

De integratie van kwalitatief hoogwaardig groen vraagt om samenwerking tussen verschillende stakeholders, van gemeenten en provincies tot particuliere grondeigenaren en projectontwikkelaars. Dit vereist een multidisciplinaire aanpak waarbij niet alleen naar het bouwplot zelf wordt gekeken, maar ook naar de bredere context van het gebied. Buiten het plot moet onderzocht en samengewerkt worden met andere betrokkenen, wat soms gevoelig ligt. Er is behoefte aan nieuwe vormen van samenwerking en afstemming.

LES 4: Neem financiering vanaf het begin mee

Bij de planning van woningbouwprojecten wordt groen vaak als laatste toegevoegd, maar dit werkt in de praktijk niet. Vanaf het begin moet de financiering van groen, zowel de aanleg als het onderhoud, meegenomen worden in het financiële plan. Dit garandeert dat natuur en recreatievoorzieningen niet een ‘restpost’ wordt, maar juist een integraal onderdeel van de businesscase van een gebiedsontwikkeling waarvan de exploitatie binnen het woningbouwplot één onderdeel is.

Groen is geen statisch element, maar moet in stand worden gehouden.

LES 5: Besteed aandacht aan sociale aspecten en betrek de juiste disciplines daarbij

Groen-blauwe structuren en plekken hebben pas waarde voor de gezondheid van de mens als ze daadwerkelijk worden gebruikt door de bewoners. Daarom is het belangrijk om bij de gebiedsontwikkeling niet alleen naar de ecologische en cultuurhistorische waarde van groen en water te kijken, maar ook naar het sociale aspect. Groene ruimtes moeten uitnodigen tot interactie, recreatie en ontmoeting. Hiervoor moet je de juiste disciplines en mensen betrekken en die maken nu geen onderdeel uit van de traditionele teams voor gebiedsontwikkeling met woningbouw. Denk aan het sociale domein van gemeentelijke organisaties, medewerkers van het GGD en overkoepelende gezondheidsorganisaties.

LES 6: Zet in op duurzaam groenbeheer

Groen is geen statisch element, maar moet in stand worden gehouden. Duurzaam beheer is essentieel om ervoor te zorgen dat groene ruimtes hun waarde behouden. Het is belangrijk om vooraf afspraken te maken over het beheer van groen na de oplevering van een woningbouwproject. Dit kan door bijvoorbeeld gemeentelijke instanties, woningcorporaties of particuliere beheerders verantwoordelijk te maken voor het onderhoud.

De lessen overziend concludeer ik, dat de integratie van groen in de buitenstedelijke woningbouw een dynamisch proces is, waarin voortdurend nieuwe kansen blijven ontstaan. Kijkend naar de toekomst wil ik drie ‘koppelkansen’ noemen.

De eerste heeft betrekking op de transformatie van het landelijk gebied.
Bouwprojecten bieden niet alleen de kans om woningen te creëren, maar kunnen ook het landelijke gebied ingrijpend transformeren. Begin klein, maar met een visie voor de lange termijn. Een woningbouwproject kan bijvoorbeeld als uitgangspunt dienen voor het verbeteren en aanleggen van cruciale structuren van schoon water, natuurvriendelijke oevers, kleine landschapselementen en een netwerk van fiets- en wandelpaden die het landelijke gebied ontsluiten.

Dit vereist een aanpak waarbij in een vroeg stadium de grondeigenaren – binnen de provincie Utrecht vaak boeren en landgoedeigenaren – betrokken worden. Hierbij moet er met aandacht bekeken worden hoe soortgelijke ingrepen de individuele grondeigenaar kunnen helpen bij zijn of haar bedrijfsvoering. De vuistregel die bij een dialoog hierover helpt, is die welke geldt bij zakelijke onderhandelingen:

“Bring something to the table”.

Hoe meer opgaven je koppelt aan een woningbouwproject, hoe meer budget.

De tweede koppelkans gaat over het verbinden van meerdere opgaven.
In plaats van alleen te kijken naar de woningbouwopgave, moeten we veel breder denken. Het aanleggen van water- groen- en recreatiestructuren moet op een groter schaalniveau bekeken worden om van waarde te kunnen zijn. Bovendien is het noodzakelijk dat de realisatie of verbetering van water- groen- en recreatiestructuren samengaat met andere maatschappelijke opgaven zoals de verduurzaming van de gebouwde omgeving, de verbetering van de waterhuishouding en de versterking van sociale cohesie. Hoe meer opgaven je koppelt aan een woningbouwproject, hoe meer budget en hoe groter de kans dat overkoepelende structuren daadwerkelijk gerealiseerd worden. Dit klinkt misschien als een contradictie voor mensen die in termen van ‘risicomanagement’ denken, maar in deze tijden is het achterhaald om te zeggen: “Alleen ga je sneller, samen kom je verder”. Het is eerder: “Alleen kom je nergens” dat hier van toepassing is.

Dit sluit goed aan bij wat op gebiedsontwikkeling.nu werd besproken door Henrik Visser en Geert Teisman. In hun artikelen wordt de noodzaak benadrukt om projecten breder te trekken als je vastzit.

Precies de aanpak die elke uitbreidingslocatie binnen de provincie Utrecht heeft gepraktiseerd in het afgelopen jaar en die nu aan het beklijven is; in ieder geval binnen de provincie Utrecht.

Mijn advies tijdens de laatste bijeenkomst voor herijking van de handreiking was dan ook:

“Omarm complexiteit. Dat is de sleutel tot succesvol ontwikkelen”

De derde kans betreft de toepassing van ontwerpend onderzoek. Ontwerpend onderzoek is een begrip uit de jaren ’60 dat een revival doormaakt en op enigszins verschillende manieren wordt uitgelegd. Naar mijn mening wil ontwerpend onderzoek zeggen dat je oplossingen blijft onderzoeken door in dialoog te gaan met de omgeving en je te verdiepen in het verleden, sociaal en ruimtelijk. Op basis daarvan worden de ruimtelijke wensen geschetst (letterlijk en figuurlijk) voor de toekomst, parallel aan het in beeld brengen van baten en kosten van die wensen.

Alleen door ontwerpend onderzoek op deze manier op te vatten, kunnen we de gemeenschappelijke belangen tussen natuur, recreatie, woningbouw, klimaatadaptatie, transitie van de landbouw en andere maatschappelijke opgaven, zoals de gezondheid van de mens, in kaart brengen. Dit biedt de kans om een breed draagvlak en meer budget te genereren voor integrale, toekomstbestendige oplossingen.

Het meenemen van groen in de woningbouw staat – in ieder geval in de provincie Utrecht – op gelijke voet met de eisen voor het woningbouwprogramma, de infrastructuur, parkeerplekken, watercompensatie. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar wel een zeer noodzakelijke. Het biedt talloze voordelen voor de samenleving. Door de complexiteit van het vraagstuk te omarmen en het proces van samenwerking te versterken, kunnen we de opgaven van vandaag samen oplossen. Door ‘groen’ niet alleen als bijzaak,

maar als integraal onderdeel van de realisatie van woningbouw en gebiedsontwikkeling te beschouwen, leggen we de basis voor leefomgevingen die niet alleen op papier, maar juist in de praktijk, toekomstbestendig en gezond zijn. Mijn laatste oproep luidt daarom:

Laten we er nu voor zorgen, projectontwikkelaars, overheden en belangenorganisaties, dat de ingrepen vanaf nu goed gemonitord worden, zodat de bewijslast die er al is voor de waarde van groen uitgebreid wordt met praktijkvoorbeelden van de haalbaarheid van waardevol groen.

Tips uit de praktijk nodig?

Heb je tips nodig, over hoe je in de praktijk woningbouw inzet voor de transformatie van het landelijk gebied?
Of hoe je fysiek met sociaal verbindt en daarmee breed draagvlak en meer budget genereert? Neem contact op.
AM Landskab kan putten uit verschillende onderzoekstrajecten en praktijkervaringen met ruimtelijke projecten.